In het kader van een toekomstig bestendig pensioen voor transavia cabinepersoneel informeren we je deze week over de inhoud. Doel van deze achtergronden is de complexe materie te verduidelijken zodat je goed geïnformeerd bent. Bij deze deel 3 in die serie.
In deel 2 hebben we de uitvoeringsvormen beschreven die in het onderzoek zijn afgevallen. Oorspronkelijk had ook uitvoering via een Premie Pensioen Instelling (PPI) niet onze voorkeur. Een PPI mag namelijk geen middelloonregeling, zoals jullie huidige pensioenregeling, uitvoeren. Bij een PPI kan alleen een zogenoemde individuele beschikbare-premieregeling ondergebracht worden. In een dergelijke regeling ligt het volledige beleggingsrisico bij de werknemers. Dat leek ons niet gewenst. In de huidige situatie, via Stichting Pensioenfonds transavia Grond- en Cabinepersoneel (SPGTC) verzekerd bij AEGON, ligt het volledige beleggingsrisico namelijk bij de verzekeraar.
Daarom is het in tweede deel van het onderzoek alleen nog gekeken naar uitvoering van jullie pensioenregeling bij een Algemeen Pensioenfonds (APF).
Meer voordelen dan nadelen
Uitvoering via een APF is wettelijk pas mogelijk sinds eind vorig jaar. Een APF voert voor verschillende ondernemingen de pensioenregeling uit, zo ontstaat er schaalvoordeel. Er kan wel geprofiteerd worden van de voordelen van een pensioenfonds maar de nadelen van een klein pensioenfonds zijn minder aan de orde.
Er is aan 5 Algemene Pensioenfondsen gevraagd om een offerte uit te brengen. Na een eerste schifting bleven er 2 serieuze kandidaten over: Stap en De Nationale APF (DNA). Met deze partijen zijn onderhandelingen gestart en beide partijen kenden voor- en nadelen. Qua uitkomsten waren ze redelijk vergelijkbaar. Bij Stap zou een iets lager opbouwpercentage mogelijk zijn dan bij DNA. Maar bij Stap zouden de opgebouwde pensioenen naar verwachting meer verhoogd kunnen worden vanuit de beleggingsrendementen. En de kans op korting van de opgebouwde pensioenen zou lager zijn. Uiteindelijk heeft de doorslag gegeven dat DNA na einde van het 5-jarig contract als voorwaarde stelde dat er bij vertrek een forse eenmalige bijdrage vanuit transavia nodig zou zijn. Dat past niet bij een vaste premie.
Stap
Daarmee leek de keuze dus te vallen op Stap. Tijdens de gesprekken bleek Stap (overigens ook DNA) alleen een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar te willen administreren. De VNC wilde die echter op 67 jaar handhaven. Daar kwam bij dat de rente gedurende de studie is gedaald. In 2018 zou daardoor bij Stap een jaarlijkse opbouw van ouderdomspensioen mogelijk zijn van hooguit 1,30% van de pensioengrondslag.
Omdat dit niveau erg aan de magere kant is, heeft de VNC verzocht om de eerder afgeschreven optie van een individueel beschikbare-premieregeling toch te onderzoeken. Die keuze was ook ingegeven doordat het beleggingsbeleid bij Stap erg conservatief is voor een personeelsbestand met onze gemiddelde leeftijd.
Ledenvergaderingen en stemmen
Morgen informeren we jou over de individuele beschikbare premieregeling bij een PPI (PremiePensioenInstelling) en de reden waarom onze voorkeur hier naar uit gaat. Op onze drie ledenvergaderingen op het VNC kantoor te Schiphol-Oost op 18 december (15:00-17:00 uur), 20 december (10:00-12:00 uur) en 21 december (15:00-17:00 uur), zal onze pensioenadviseur een uitgebreide toelichting geven waarna je jouw stem kan uitbrengen. We hopen jou dan ook te mogen begroeten!
Sectiebestuur transavia